Na Urgenda: een huiselijk gesprek over de overheid in het strafbankje

Wat als de Urgenda-uitspraak straks bij de Hoge Raad in stand blijft? En wat als de overheid dan niet (meer) kan voldoen aan het opgelegde bevel? Gijzelt Urgenda dan een Minister? Of gaat zij voor een fikse dwangsom, en zo ja, wat mogen ze dan doen met die centen? Wat volgt zijn enkele overpeinzingen na een keukentafelgesprek…

Mijn vader, 76 jaar oud, na een middagje oppassen op de kleinkinderen:

“Zeg zoon, je denkt toch ook wel eens beroepshalve na over die Urgenda-zaak, toch? [zie Hof Den Haag 9 oktober 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2591, red.] Ik lees dat de regering de doelen die de rechter gesteld heeft, niet zal halen. Wat betekent dat? Komen ze  daarmee weg?”

Ik, al een jaar of drieëntwintig rechtswetenschapper en docent, maar nog zoekend naar een fatsoenlijk antwoord, begin eromheen te draaien:

“Ja, je ziet inderdaad dat we een aantal klimaatdoelen niet gaan halen. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft dat vastgesteld eind januari. Het bericht, best explosief, lekte ook eerder al uit. We hebben een extra besparing van 9 megaton CO2 uitstoot nodig om de norm te halen die het Gerechtshof Den Haag aan de Staat heeft opgelegd in het Urgenda-arrest, namelijk 25% vermindering van CO2-emissies in vergelijking met 1990. We gaan waarschijnlijk maar rond de 21% uitkomen. Daarmee voldoet de Staat dus nog steeds niet aan het gebod dat de rechter heeft opgelegd. En dat terwijl ze al sinds 2015 weten dat extra klimaatmaatregelen genomen moeten worden, ze meermalen sussend roepen dat het 2020-doel gehaald zal worden, maar ze intussen echte actie achterwege laten.”   

Mijn vader, geen jurist, maar met voldoende kleinkinderen om te zien wanneer een reactie vooral ‘duikt’ en geen concreet antwoord op de gestelde vraag oplevert:

“Ja, dat las ik ook in de kranten jongen. Maar wat betekent dat dan?”

Ik, inmiddels mezelf wat bedenktijd verschaft, kan nu mijn toevlucht nemen tot juridische techniek:

“Kijk, pa, het bevel aan de Staat om de uitstoot te beperken, is in eerste aanleg en in hoger beroep uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat is een technische term die eigenlijk aangeeft dat de uitspraak door de winnende partij meteen al, dus zonder verdere processtappen, zoals de lopende cassatieprocedure, te hoeven afwachten, ten uitvoer kan worden gelegd. Urgenda mag het vonnis dus meteen al executeren. Ze hebben een executoriale titel te pakken.”

Niet zonder enige trots kijk ik op. Mijn vader kijkt ook op:

“En dus?”

Stilte. Kort. Ik:

“Hoe bedoel je?”

Pa, licht wanhopig inmiddels:

“Ik bedoel, wat betekent dat in dit geval? Hoe executeer je zo’n bevel als dat wordt genegeerd? Weer terug met z’n allen naar de rechter die dan zegt dat de regering alsnog moet doen wat zij eerder gezegd heeft? Kan die rechter dat vervolgens echt afdwingen?”

Ik ga er nu eens echt goed voor zitten:

“Als er niet vrijwillig nagekomen wordt – zoals de regering wel steeds tot eind januari had aangegeven te zullen doen – waartoe iemand is veroordeeld bij een condemnatoir vonnis, dan kan de ander dat vonnis dus executeren, je mag dan via de deurwaarder een dwangmiddel toepassen. Politiek het meest zichtbaar zou natuurlijk zijn dat de Staat, bijvoorbeeld in de persoon van de minister, gegijzeld zou worden, dat er zogenaamde lijfsdwang in de zin van artikel 585 Rv wordt toegepast.”

Vader, grinnikend:

“Zetten ze de minister dan in de cel?”

Ik haast me om dit te nuanceren:

“Totdat er alsnog nagekomen is. Maar, dat gaat niet gebeuren. Weliswaar heeft een bestuursrechter in Beieren, Duitsland, vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie over de mogelijkheid om de Beierse minister voor milieu te gijzelen nu dwangbevelen om dieselauto’s uit de stad München te weren, vruchteloos zijn gebleken, maar je kan de Staat als zodanig niet gijzelen. Bovendien is dit een ultiem middel voor het geval de schuldenaar niet op een andere manier te dwingen is, bijvoorbeeld omdat deze geen vermogen bezit en weigert na te komen. En die vlieger gaat hier niet op, want de Staat kan gewoon betalen.”

Een diepe zucht rolt over de eettafel…

“Maar, pa, niet getreurd, er is ook nog de dwangsom, geregeld in artikel 611a Rv. Urgenda kan die aan de rechter vragen, ook nu nog. Ze krijgen dan een veroordeling, en de Staat verbeurt een smak geld indien hij niet aan het oorspronkelijke vonnis, het 25%-reductiebevel, voldoet. Maar dan moeten we dus wel nog even 31 december 2020 afwachten, want eind 2020 kan pas de definitieve balans worden opgemaakt, aldus het bevel.”

“Ja ja, maar dat wordt hem natuurlijk niet. Die 9 megaton vermindering vinden ze niet in krap twee jaar, dat is wel duidelijk uit alle berichten. Dus, concreet, aan wat voor bedragen denken we hier dan?”

“Kijk pa, wat Googlen oplevert, een bericht van Urgenda hierover, al van oktober 2018:

‘Marjan Minnesma van Urgenda laat weten dat als de Staat niet genoeg maatregelen neemt (waar ze niet vanuit gaat), ze zeker via een dwangsom gaat proberen af te dwingen dat de overheid dat wel gaat doen. Dat zullen zeer hoge dwangsommen zijn, zegt ze. Een dwangsom zal zo hoog zijn, dat een bevel van de rechter wordt nageleefd. “Waarschijnlijk wordt het dan voor de overheid goedkoper om een kolencentrale te sluiten.’”

Ik pak de bal nu wat driftiger op:

“Dat laatste biedt enige richting, vader, want het sluiten van kolencentrales kost enkele miljarden, zo heb ik gelezen. Zo zag ik bedragen van 1.8 of 1.9 miljard (!) euro langskomen, waar het gaat om vier kolencentrales, dat is dus pakweg een half miljard per kolencentrale. Dan gaat het daadwerkelijk om megabedragen. Als je echter uitgaat van de Europese industrieprijs van 20 euro per ton CO2, dan kom ik uit op (‘slechts’) 180 miljoen Euro voor de ‘gemiste’ 9 megaton CO2-reductie.”

Een onthutste oudere man hakkelt:

“Maar dat zijn dan wel mijn belastingcenten, en die van jou trouwens ook, die daar worden doorgesluisd, toch? Wie krijgt die poet? Urgenda?”

“Ja. Dat staat in artikel 611c Rv”

Licht briesend, een nu ontstemde vader:

“Dat kan toch niet waar zijn? Dan is gelijk ook weer minder overheidsgeld te besteden aan bijvoorbeeld, nou,.. euh… het bereiken van allerlei klimaatdoelen… laat staan dingen zoals de zorg, op mijn leeftijd niet onbelangrijk. Die Urgenda-zaak wordt met de week gekker, geloof ik. Ik ga naar huis, ik ben er klaar mee.”

En zo liep deze jurist op een gewone dinsdagavond weer eens tegen de grenzen aan van wat het (privaat)recht vermag. Als straks onverhoopt de overheid niet langer veroordelende vonnissen nakomt, dan zijn we met zijn allen de sigaar, dan is niet alleen het klimaat maar ook de rechtsstaat definitief aan gruzelementen. Dus een beetje extra druk erop, een stevige incentive voor de Staat – en dat is dan in dit dossier meteen een enorme zak geld – is niet zo gek. Tegelijk, we weten vrijwel zeker dat we het achterliggende doel niet meer kunnen halen, het kwaad is in wezen al geschied, de regering is te laat in actie gekomen, er valt nu in feite niets meer te prikkelen.

En dus zal er afgerekend moeten gaan worden en daarvan profiteert, juridisch sluitend, de stichting Urgenda. Als (pijnlijke) prikkel voor de overheid is dit allemaal te volgen, maar dan zijn we vervolgens wel van de goedertierenheid van deze – gelukkig ideële – instelling afhankelijk als het gaat om de besteding van dat (voorheen: ons) geld. Ik mag aannemen dat het geld straks gebruikt gaat worden – tenzij de Hoge Raad de angel uit deze discussie haalt doordat hij zou besluiten het arrest van het hof te vernietigen – om allerlei milieudoelen te halen (“Nu te Koop: je eigen kolencentrale! Sluiten mag!”; Urgenda denkt aan het uitdelen van zonnepanelen), maar zekerheid daarover hebben we natuurlijk niet. En dat is dan weer een perspectief waarvan ik net zo somber word als mijn vader als hij denkt aan de toekomst van zijn kleinkinderen.

[Deze blog is een bewerking van mijn redactioneel in NTBR 2019/15 onder dezelfde titel]