Auteursarchief: Renée Kool

Renée Kool

Over Renée Kool

Renée Kool is als universitair hoofddocent verbonden aan het Utrecht Centre for Accountability & Legal Liability Law. Zij houdt zich bezig met aan het aansprakelijkheidsrecht gelieerde thema's. In dat verband schrijft ze over de convergentie tussen strafrecht en civiel recht en de conceptualisering van aansprakelijkheid, onder andere tot uitdrukking komende in de kwestie van schadeverhaal naar aanleiding van een strafbaar feit. Andere thema's die haar aandacht hebben betreffen de vraag naar de criteria voor strafbaarstelling en procedural justice.

Stuur e-mail | Profielpagina

De afdoening van seksueel misbruik: rust en ruimte gevraagd

Onlangs verscheen het door Ucall onderzoekers geschreven rapport Verruiming van de aangifteplicht voor ernstige seksuele misdrijven? Onderzocht is of een verruiming van de bestaande aangifteplicht van artikel 160 Sv zou bij kunnen dragen aan een verbetering van de ontsluiting van informatie over seksueel misbruik aan de strafrechtelijke autoriteiten. De bepaling ziet enkel op de verkrachting (artikel 242 Sr), voor andere ernstige seksuele misdrijven geldt dat een ieder daarvan aangifte mag doen, maar daartoe niet is verplicht (artikel 161 Sv). De directe aanleiding voor het onderzoek was de motie Groothuizen c.s. Deze motie maakte deel uit van een aantal moties en Kamervragen die vorige jaar zomer werden ingebracht bij het parlementaire debat over de aanpak van kindermishandeling. Tegelijkertijd speelde destijds de onthulling van seksueel misbruik binnen de gemeenschap van de Jehova’s getuigen, en de weigering van het bestuur om medewerking te verlenen aan een strafrechtelijk onderzoek. Dat was de aanleiding om in het onderzoek ook aandacht te besteden aan de vraag of de strafbaarheid van het nalaten aangifte te doen door bestuurders seksueel misbruik binnen de eigen organisatie verruimd zou dienen te worden. Die strafbaarheid is nu beperkt, want geldt op grond van artikel 136 Sr enkel voor het nalaten aangifte te doen van een voorgenomen verkrachting.  Lees verder

Geesten bestaan (niet)? De strafrechter over psychische overmacht in culturele strafzaken

Binnen Ucall is het afgelopen jaar door een aantal onderzoekers vanuit diverse rechtsgebieden onderzoek gedaan naar enkele van de vele assumpties waarvan de rechtspraak zich bedient in haar uitspraken. Met de term ‘assumptie’ doelen wij op een betwistbare empirisch georiënteerde aanname van de rechter als onderdeel van zijn argumentatie, betwistbaar in die zin dat het de vraag is of de assumptie wel afdoende gegrond is in de empirie. Een tiental bijdragen waarin dergelijke assumpties aan een kritisch beschouwing worden onderworpen, zijn bijeengebracht in de binnenkort (maart 2019) te verschijnen Ucall-bundel ‘Assumpties annoteren’ (Den Haag: Boom Juridisch 2019, onder redactie van I. Giesen, S. Wiznitzer, A. Keirse & W.S. de Zanger). Voordat die bundel verschijnt, zullen op deze website alvast enkele ‘appetizers’ in de vorm van een Blogpost over de resultaten van dat project verschijnen.

Hierbij gaat nummer 5 in die reeks, door Renée Kool:  Lees verder

Seksueel misbruik: iedereen verantwoordelijk?

Onlangs nam de Tweede Kamer een aantal moties aan betrekking hebbende op de bestrijding van seksueel misbruik van minderjarigen. Het wensenlijstje is breed. Zo dient onderzocht te worden of het wenselijk is om de bestaande aangifteplicht te verbreden, moet worden bekeken hoe organisaties organisaties strafrechtelijk aansprakelijk  kunnen worden gesteld voor het niet melden of niet doen van aangifte van seksueel misbruik binnen de eigen kring en dient te worden gerapporteerd over de invloed van patronen, (kerk)regels, gebruiken en structuren binnen de gemeenschap van Jehova’s op de aangiftebereidheid. Naast de wens om de bestrijding seksueel misbruik te bevorderen, klinkt ook een roep om aansprakelijkheidstelling door. En wel jegens bestuurders die seksueel misbruik binnen eigen kring negeerden, dan wel intern sanctioneerden om imagoschade te voorkomen. Lees verder

Slachtoffers van internet-oplichting: should we promise them a rose-garden?

Onlangs heeft het CDA gepleit voor een intensivering van de aanpak van internet-oplichting (zie hier). Naast uitbreiding van de opsporing en vervolging en het intensiveren van de privaat-publieke samenwerking, wordt gepleit voor verruiming van verhaalsmogelijkheden. Het voorstel komt niet onverwacht; in de media is veel belangstelling voor slachtoffers van internet-oplichting (bijvoorbeeld in het programma Kassa). Bestrijding van horizontale fraude (fraude tussen particulieren) via het strafrecht is op zich natuurlijk legitiem; de bescherming van het sociaal-economische verkeer is immers een publiekrechtelijk belang. De overheid vent die boodschap uit, want roept op tot het doen van aangifte van internet-oplichting. Daar tegenover staat dat algemeen bekend is dat het afsluiten van financiële transacties via het internet risico’s meebrengt. Dat weerhoudt de gemiddelde burger niet van koop en verkoop via dit medium. Is het dan legitiem om van de strafrechtelijke overheid te vragen om verruimde verhaalsmogelijkheden te bieden, zoals het CDA voorstelt? En is, in dat spoor gedacht, de stelling van minister Blok, dat de aanpak van online fraude en offline fraude niet wezenlijk moet verschillen realistisch (Kamerstukken II 2016/17, 34615, 10,  p. 32)? O
Lees verder

Aansprakelijkstelling voor (verspreiding van) pornografie in de biechtstoel: een heikele kwestie

Porno-producente Kim Holland verkocht via haar betaalde sekszender onlangs een omstreden filmopname Het betrof een heimelijk opgenomen pijpscene tussen twee mannen, die zich afspeelde in de biechtstoel van de Rooms-Katholieke St. Jozef-kerk te Tilburg. De opname, gemaakt door de producent ‘Gekke Petertje’, wekte grote verontwaardiging bij het kerkbestuur, de pastoor, diens parochianen en het bisdom. Er werd dan ook aangifte gedaan wegens schending der eerbaarheid (artikel 239 Wetboek van Strafrecht). Het Openbaar Ministerie heeft inmiddels, na ampele overweging, laten weten niet te zullen vervolgen. Holland heeft spijt betuigd en de opname van haar site verwijderd. Het Openbaar Ministerie beschouwt de opname als ‘kwetsend en respectloos’, maar niet als strafbaar. Het kerkbestuur is in overweging gegeven een civiele actie op grond van een onrechtmatige daad te starten.  Dat laatste ziet het bestuur echter niet zitten. De teleurgestelde pastoor gaf aan dat niet alleen Gods wegen, maar ook die van Justitie ondoorgrondelijk zijn. Lees verder

Deadly by design: wie is verantwoordelijk voor de schadelijke gevolgen van de sjoemelsigaret?

Op 29 april 2016 deed Bénédicte Ficq namens de Stichting Rookpreventie Jeugd aangifte
tegen vier grote tabaksfabrikanten
. De aanklacht is fors, de tabaksindustrie zou moeten worden vervolgd voor poging (art. 45 Sr jo) tot moord en/of doodslag (art. 289 resp. 287 Sr) poging zware mishandeling (303 Sr) en/of opzettelijke benadeling van de gezondheid (art. 300 jo 301 Sr), en valsheid in geschrifte (art. 225 Sr). Daarbij richt de aangifte zich niet alleen tot de bedrijven, maar ook tot de feitelijk leidinggevers.

Lees verder

Over schadeverhaal, veranderende rechtsbetrekkingen en de modernisering van strafvordering: gemiste kansen?

strafvorderingBinnen het strafrecht loopt momenteel een traject tot modernisering van strafvordering. Onderdeel daarvan is de positie van het slachtoffer in het strafproces, onder andere in diens hoedanigheid als benadeelde partij. Daarmee raakt deze wetgevingsoperatie aan het aansprakelijkheidsrecht, want de voeging betreft een civiele vordering af te handelen in de context van het strafproces. Tot op heden houdt de wetgever vast aan de gedachte dat het schadeverhaal en de afdoening van de strafzaak gescheiden rechtsgebieden betreft, maar is dat nog vol te houden gelet op de voortschrijdende convergentie tussen het strafrecht en het aansprakelijkheidsrecht? Of laat de wetgever hier kansen liggen om de grondslag van de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een handelen dat zowel een strafbaar feit, als een onrechtmatige daad omvat, te doordenken?

Lees verder

Het voorwaardelijk bevel straf vervolging:’ poreuze strafvordering’?

justitie

In de onlangs gepubliceerde Contourennota opgesteld ten behoeve van de voorgenomen herziening van het Wetboek van Strafvordering  wordt een nieuwe rechtsfiguur geïntroduceerd: het voorwaardelijk bevel vervolging. Doel van de nieuwe rechtsfiguur is schadevergoeding mogelijk te maken voor slachtoffers. Indien de verdachte niet ingaat op het aanbod van het hof om strafvervolging ‘af te kopen’ via schadevergoeding volgt alsnog een bevel tot strafvervolging. Daarmee zet de wetgever een volgende stap op de ingeslagen weg naar convergentie van strafbaar feit en onrechtmatige daad. Lees verder

Going public: de revival van de schadevergoedingsstraf?

iStock_000018103661MediumHet aantal vorderingen benadeelde partij dat wordt voorgelegd aan de strafrechter neemt toe en zal, is de verwachting, de komende jaren verder toenemen. Candido en Lindenbergh stellen in hun recente artikel in NTBR (‘Strafrechter en smartengeld’, NTBR 2014, 21) zelfs dat de strafrechter inmiddels een veelvoud aan vorderingen afdoet ten opzichte van zijn civiele collega. De civiele route blijkt namelijk niet erg geliefd (Van Wingerden 2007; Schrama & Geurts 2012; Van Dongen, Hebly & Lindenbergh 2013). Een substantieel deel van de vorderingen die worden afgedaan door de strafrechter betreft (ook) smartengeld;  over 2001 betrof het 17.200 vorderingen benadeelde partij, waarvan naar schatting 7000 (ook) betrekking hadden op immateriële schade (Schrama & Geurts 2012). Lees verder