Auteursarchief: UCALL Gezamenlijk

UCALL Gezamenlijk

Over UCALL Gezamenlijk

Het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law is een groep van grensverleggende juridische wetenschappers die gezamenlijk onderzoek verrichten naar de grenzen van aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid.

Stuur e-mail | Profielpagina

Eerste Ucast online!

Met trots presenteert Ucall haar eerste podcast: Ucast. Voor de eerste aflevering hebben we één van de oprichters van Ucall, prof. Ivo Giesen, gevraagd om uit te wijden over zijn onderzoek, de Civilologie en het zojuist verschenen boek in de Ucall-reeks ‘Assumpties annoteren’. Ucast vroeg onder andere naar de lessen die uit dit boek gehaald kunnen worden. Giesen antwoordde dat de empirische basis van assumpties over de werkelijkheid in rechterlijke uitspraken kwestieus kan zijn. De vervolgvraag die naar voren komt is hoe rechters op een juiste manier met assumpties over de werkelijkheid om kunnen gaan. Benieuwd naar deze en andere wijze lessen uit de civilologie? Luister dan snel deze eerste Ucast, via spotify: https://open.spotify.com/show/7igHpCseTb6GXKurgmyeav of via soundcloud: https://soundcloud.com/ucastnl. Zie voor het boek: https://www.bju.nl/juridisch/catalogus/assumpties-annoteren-1-2019#

Honderd UCALL weblogs: een succesvolle verspreider van het ‘Ucall-gedachtegoed’

Op 8 april 2014 verscheen de eerste tekst op dit weblog. Programmaleider Ivo Giesen schreef daarbij over het klassieke thema van de verhouding tussen de wetgever en de rechter. Nu bijna drie jaar later, verschijnt het honderdste weblog. Een goed moment om kort te reflecteren op het Ucall-weblog, de balans op te maken en vooruit te kijken naar de richting die wij met dit weblog op zullen gaan. Het weblog blijkt een goede manier te zijn om snel ideeën te verspreiden naar een potentieel groot publiek. Weblogteksten worden geregeld opgepakt in andere media en kunnen na een nadere uitwerking leiden tot volwaardige wetenschappelijke publicaties. Zij zijn een laagdrempelige manier om onderzoeksresultaten en het ‘Ucall-gedachtegoed’ te verspreiden en verder te ontwikkelen. Lees verder

Limburgs erfenis? Rechtsvergelijkend onderzoek naar de vergoeding van schade als gevolg van (voormalige) steenkoolwinning

mijnbouwHet door UCALL-onderzoekers geschreven rapport over vergoeding van mijnbouwschade, dat op 23 juni door minister van Kamp van EZ aan de Tweede Kamer is gestuurd, is nu verschenen in de Ucall reeks. Aanleiding voor dit onderzoek was de discussie die in de Tweede Kamer sinds enige tijd wordt gevoerd over recente schadegevallen in Zuid-Limburg, die mogelijk verband houden met mijnbouwactiviteiten die daar in het verleden hebben plaatsgevonden. Het rapport over vergoeding van mijnbouwschade doet verslag van een onderzoek naar de vergoeding van schade als gevolg van (voormalige) steenkoolwinning in Nederland, België en Duitsland. Het beschrijft voor deze landen de mogelijkheden tot verhaal van deze schade. Hoewel de juridische stelsels in veel opzichten overeenkomen, leidt het verschil in zowel historische ontwikkeling van de steenkoolwinning en de beëindiging daarvan, als de huidige situatie op dit gebied tot andere uitkomsten. Waar in Nederland na de ontdekking van het aardgas in Groningen al vanaf halverwege de jaren zestig is overgegaan tot het sluiten van mijnen, met in 1974 de sluiting van de laatste, is steenkoolwinning in Duitsland en België veel recenter nog een grootschalige en deels ook nu nog bestaande activiteit gebleven. Voor de vergoeding van schadeclaims maakt dat veel verschil, blijkt uit ons onderzoek.

Lees verder

Civiel schadeverhaal via het strafproces and beyond

civiel-schadeverhaalHoe staat het met het civiele schadeverhaal anno 2016? Dat was de vraag waarover wij ons de afgelopen maanden hebben gebogen. In een uitgebreide verkenning hebben we, gebruikmakend van verschillende onderzoeksmethoden, onderzocht hoe succesvol het schadeverhaal van slachtoffers van delicten via het strafproces verloopt, hoe dat in de praktijk verloopt en welke problemen zich daarbij voordoen. Vergelijkingspunt was de evaluatie uit 2007, destijds uitgevoerd door Van Wingerden, Moerings en Van Wilsum. Nu gaan we niet herhalen wat elders te lezen valt. Volstaan kan worden te melden dat de kans op succesvol schadeverhaal via strafrechtelijke weg significant is toegenomen. Dat is mooi, maar er is geen reden om een loflied op de strafrechtspleging aan te heffen in dit verband, want er zijn nog steeds beletselen die schadeverhaal in de weg staan. Welke dat precies zijn is te lezen in het rapport, hier kan worden volstaan met aan te geven dat die beletselen samenhangen met enerzijds de ‘mechanische werkelijkheid’ van de strafrechtspleging en anderzijds de ‘levende werkelijkheid’ van de slachtofferervaring. De ingevoerde lezer ziet de bui al hangen, en inderdaad, de strafrechtspleging blijkt nog (steeds) niet in staat om de tragiek, en in dit geval de daarmee gepaard gaande schadelijke gevolgen, van menselijk lijden voldoende te redresseren.
Lees verder

Agressie van jeugdige voetballers en de rol van het recht: kennis en (on)begrip van de (spel)regels empirisch getoetst

voetbalDe laatste jaren wordt er in de media regelmatig verslag gedaan van allerlei onwenselijk en soms strafwaardig gedrag door spelers en toeschouwers op en rond de Nederlandse voetbalvelden. Regelmatig ontsporen voetbalwedstrijden in scheld- en zelfs knokpartijen, zo is nog steeds in de krant te lezen. De dood van grensrechter Richard Nieuwenhuijzen in 2011 vormde hierbij een tragisch dieptepunt. Ondanks dat het aantal excessen op de amateurvoetbalvelden lijkt af te nemen (Romijn e.a. 2015), is het probleem van negatief of agressief voetbalgedrag nog steeds niet oplost. De maatschappij verafschuwt wat er langs en op onze velden gebeurt, maar weet tegelijk niet goed hoe deze uitwas aan te pakken. Het Openbaar Ministerie krijgt een rol toebedeeld, maar is niet in staat om alle onruststokers te vervolgen, de politiek lijkt achter de feiten aan te hollen en uiteindelijk draaien alle hoofden richting de KNVB. Lees verder

De Wet Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad: een succesverhaal

hoge-raad-%282%29De ‘Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad’ (hierna: Wpv) maakt het voor de civiele feitenrechter (rechtbank en hof) mogelijk om gedurende een civiele procedure en alvorens daarin een einduitspraak te doen, prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. In het recent verschenen boek ´De Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad´ wordt de werking van de Wpv in het civiele recht geëvalueerd. Daarnaast is onderzocht of het mogelijk is om deze procedure ook in het strafrecht in te voeren. Op grond van een literatuurstudie en interviews met betrokkenen bij de procedure, is geconcludeerd dat de Wpv in het civiele recht een onverdeeld succes is en invoering in het strafrecht opportuun is. De Minister van Veiligheid en Justitie gaf in zijn reactie aan het Parlement  aan dat hij de conclusie van het rapport onderstreept en de aanbevelingen overneemt. Hieronder behandelen wij de belangrijkste bevindingen van het genoemde onderzoek naar het functioneren van de prejudiciëlevraagprocedure in het civiele recht. Hoewel de betrokkenen bij de regeling (zéér) positief zijn over de regeling, sluiten we af met enkele kritische(re) noten.
Lees verder

Onveilig (?) verpakkingsmateriaal: gerechtvaardigd stilzitten of verplicht handelen?

verpakking-1Op 17 augustus 2016 verscheen het bericht dat enkele supermarkten potentieel gevaarlijke minerale oliën gaan weren uit verpakkingsmateriaal. Een groot deel van ons verpakkingsmateriaal wordt gemaakt van gerecycled papier en karton. In dat materiaal zitten minerale oliën – zogeheten MOSH (Mineral Oil Saturated Hydrocarbon) en MOAH (Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons) – die schadelijk zouden kunnen zijn voor de gezondheid. Stel dat een belangenorganisatie een zaak initieert om de karton- en papierindustrie te dwingen tot actie om de consument te beschermen. In een dergelijke procedure zal – zoals altijd bij onzekere risico’s – de centrale vraag zijn of een bedrijf gerechtvaardigd stil mag zitten, of dat de zorgen over het bestaan van een gezondheidsrisico van dien aard zijn, dat voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen (zie ook De Jong 2016, hst 3). In deze blog behandelen wij enkele juridische vraagstukken die spelen bij het beantwoorden van deze vraag bij de onzekere risico’s van gerecycled papier en karton in voedselverpakkingen. We concentreren ons daarbij, bij gebrek aan geschreven regels die het probleem beheersen, op de ongeschreven maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162 BW. Voordat we aan de juridische merites van de problematiek toekomen, behandelen we de mogelijke risico’s en de mogelijk te nemen voorzorgsmaatregelen.
Lees verder

Rechtsvorming door feitenrechters: vooralsnog meer vragen dan antwoorden

Vrouwe justitia2Het is een bekend fenomeen dat Nederlandse (hoogste) rechters in hun rechtspraak in beginsel alleen wijzen op hun rechtsvormende taak wanneer de beantwoording van een bepaalde rechtsvraag buiten die taak ligt, en niet wanneer zij daadwerkelijk aan rechtsvorming doen (vergelijk J.B.M. Vranken, Algemeen Deel**, Zwolle: Tjeenk Willink 1995, nr. 241). Dit maakt dat het herkennen van rechterlijke rechtsvorming vaak lastig is en dat onduidelijk blijft waar die rechtsvormende taak bestaat en hoe ver die reikt. Niettemin is het veilig om te zeggen dat van rechterlijke rechtsvorming sprake is als een rechter het geldende recht vaststelt en de betekenis ervan verder strekt dan het specifieke geschil dat met die uitspraak wordt beslecht. Tot eenzelfde omschrijving is onlangs IJzermans gekomen (M.G. IJzermans, ‘Legitimiteit door dialoog in de rechtszaal’, RMThemis 2016, p. 13-25). Het interessante aan die bijdrage is dat zij ook ingaat op de rechtsvormende praktijk van de feitenrechters. Traditioneel wordt rechterlijke rechtsvorming immers vooral besproken aan de hand van de rechtspraak door de Hoge Raad. Toch zijn er meerdere voorbeelden te noemen waarin het de feitenrechter is die optreedt als rechtsvormer. Hoewel rechtsvorming in alle rechtsgebieden voorkomt, beperken wij ons tot het onrechtmatige daadsrecht. In deze blog zullen wij voorbeelden uit dit rechtsgebied bespreken en daarna een aantal vragen opwerpen die relevant zijn voor de rechtsvormende praktijk van de feitenrechter.
Lees verder

Juridische en rechtsstatelijke implicaties van de uitspraak Rechtbank Den Haag in de Urgenda-procedure

250057

Op donderdag 10 september 2015 hield de vaste commissie Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer een hoorzitting over de implicaties van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag inzake het Nederlandse klimaatbeleid (de Urgenda-zaak). Het doel van de hoorzitting was om de Tweede Kamer inzicht te verschaffen in de implicaties van deze uitspraak voor het klimaatbeleid, alsmede in de juridische (staatsrechtelijke) gevolgen van deze uitspraak. Wij hebben desgevraagd een position paper ingediend over die implicaties en Elbert de Jong heeft tijdens de hoorzitting een toelichting daarop gegeven. Volgens ons zijn er drie (verwante) thema’s gerelateerd aan de Urgenda-procedure die specifiek aandacht behoeven in het maatschappelijke debat over de uitspraak. Ook is een dialoog tussen de uitvoerende macht, wetgevende macht en rechterlijke macht over deze thema’s nodig. Lees verder

‘Publiek’ wordt ‘Privaat’ … zeven vragen over verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij privatisering van publieke taken

Bundel publiek-privaatEind december 2014 werd de eerste uitgave in de Ucall boekenreeks (Boom Juridische uitgevers, Den Haag) gepubliceerd. Die uitgave, getiteld Verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en privatisering van publieke taken, is het resultaat van de inspanningen van een aantal leden van de Ucall onderzoeksgroep rondom het thema “Van Publiek naar Privaat” en van een vijftal externe experts die hun licht hebben laten schijnen op de door de Ucall onderzoekers in hun artikelen gepresenteerde gedachten hierover. Aanleiding voor dit onderzoek en deze bundel zijn de ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen van onze tijd, zoals liberalisering, secularisering, Europeanisering, globalisering en zeker ook privatisering, welke ertoe bijdragen dat private partijen steeds vaker taken op zich nemen die voorheen beschouwd werden als publieke taken. Die overheveling van taken van publiek naar privaat roept vragen op naar de (juridische) verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de betrokken partijen.

Door Jessy Emaus, Ivo Giesen & Liesbeth Enneking
Lees verder