Cholera in Haïti: erkent de VN haar aansprakelijkheid?

koleraDe weigering van de VN om haar verantwoordelijkheid te erkennen voor de uitbraak van een cholera-epidemie in Haïti als gevolg van een gebrekkig sanitair systeem op een VN-basis, is één van de zwarte bladzijden in de geschiedenis van de VN.  Dat een woordvoerder van de VN-Secretaris-Generaal op 17 augustus 2016 in de New York Times toegaf dat de VN een rol had gespeeld in de initiële uitbraak, is daarom opmerkelijk. Deze erkenning kwam een dag voor de beslissing van een Amerikaanse rechtbank dat de aansprakelijkheid van de VN niet kan worden ingeroepen voor een nationale rechtbank gezien haar immuniteit van rechtsmacht. Toch lijkt het erop dat de publiciteit en commotie die gepaard gingen met deze rechtszaak druk zetten op de VN om de slachtoffers enigszins tegemoet te komen. Nu valt te hopen dat de VN haar aansprakelijkheid jegens de Haïtianen ook concreet implementeert.

Zes jaar geleden kwamen 10.000 Haïtianen om het leven door cholera, een ziekte die in het Haïtiaanse watersysteem terechtkwam als gevolg van gebrekkige toiletvoorzieningen op de basis van VN-vredeshandhavers uit Nepal. Die vredeshandhavers hadden de ziekte uit Nepal meegebracht. Het VN-Secretariaat  verklaarde een door de Haïtianen ingediende lacht niet-ontvankelijk omdat het niet om een privaatrechtelijke claim zou gaan. De VN is overeenkomstig sectie 29 van het VN-Verdrag over Privileges en Immuniteiten uit 1946 slechts verplicht slachtoffers tegemoet te komen in geval van privaatrechtelijke claims. Dat een kennelijke onrechtmatige daad door nalatigheid – het veroorzaken van een dodelijke epidemie door onvoldoende sanitaire voorzorg – geen aanleiding geeft tot een privaatrechtelijke claim is voor kritiek vatbaar, maar een beroep bij de VN was niet mogelijk. De VN weigerde ook koppig enige verantwoordelijkheid op te nemen voor de cholera-uitbraak, ook al had een onafhankelijk onderzoek uitgewezen dat de VN wel degelijk de uitbraak had veroorzaakt.

De afwezigheid van enige compensatie en van enig rechtsmiddel op het niveau van de VN, deed een groep van slachtoffers en hun verwanten ertoe besluiten in de Verenigde Staten een rechtszaak tegen de VN te starten. In dat land is  het hoofdkwartier van de VN gevestigd. De claim, Georges v UN, werd zowel in eerste aanleg als recent in hoger beroep afgewezen. De Amerikaanse rechtbanken bevestigden de immuniteit van de VN in overeenstemming met artikel 105 van het VN-Handvest en sectie 2 van het Verdrag uit 1946. Ze stelden met name dat sectie 2 over immuniteit en sectie 29 over geschillenbeslechting inzake privaatrechtelijke claims, niet met elkaar verbonden zijn. Met andere woorden, de aanwezigheid van adequate VN-geschillenbeslechting is geen voorwaarde voor een succesvol beroep op immuniteit. Dat de VN haar immuniteit ook succesvol kan inroepen indien zij geen alternatief rechtsmiddel aan de klagers ter beschikking stellen, werd eerder al door de Nederlandse Hoge Raad en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bevestigd in de Moeders van Srebrenica-zaak.

Dat de Amerikaanse rechtszaak met een misser afliep, is al met al dus niet heel verrassend. Verrassend is wél dat een woordvoerder van VN-Secretaris-Generaal Ban ki-Moon op 17 augustus 2016 in de New York Times aangaf dat de VN een rol had gespeeld in de cholera-uitbraak en dat een ‘significant new set of UN actions’ nodig zal zijn om de crisis het hoofd te bieden. De directe aanleiding voor deze ‘schuldbekentenis’ is een aan de Times gelekt vertrouwelijk rapport opgesteld door de bekende mensenrechtenjurist Philip Alston. Het rapport is vernietigend voor de VN. Zo stelde Alston volgens de Times dat het VN-beleid ten aanzien van de Haïtiaanse cholerazaak  ‘morally unconscionable, legally indefensible and politically self-defeating’ is. Alston zal zijn eindrapport in september 2016 presenteren, wanneer wereldleiders in New York verzamelen voor de jaarlijkse Algemene Vergadering van de VN. Pas dan zal ook duidelijkheid ontstaan over de precieze acties die de VN zal ondernemen. Uit de initiële reactie van de VN blijkt in ieder geval dat zij minstens enige politieke – zij het niet per se juridische – verantwoordelijkheid neemt voor de uitbraak van de cholera-epidemie in Haïti.

Het rapport van Alston mag dan de directe aanleiding zijn voor de koerswijziging van de VN, het is waarschijnlijk dat de aanhoudende publieke kritiek op het gebrek aan accountability in vredesoperaties, met name ook gesymboliseerd door de (weliswaar falende) juridische claims in Georges (Haïti) en Moeders van Srebrenica, een klimaat heeft gecreëerd waarin actie noodzakelijk wordt geacht. De geloofwaardigheid en het morele leiderschap van de VN, die zich zelf immers zien als de hoedster van de internationale mensenrechten, staan immers op het spel. Het valt nu te hopen dat de VN-plannen om de slachtoffers tegemoet te komen en de kwaliteit van de VN-operaties in het algemeen te verbeteren, niet louter cosmetisch zijn. Wordt ongetwijfeld later dit jaar vervolgd.