De aansprakelijkheid van e-commerceplatforms

Consumenten kopen steeds vaker producten via e-commerceplatforms zoals Bol.com en Zalando. Dergelijke partijen bieden consumenten gemak en voordeel: via één vertrouwd portaal hebben consumenten toegang tot een groot aantal producten van verschillende aanbieders en kunnen zij gemakkelijk prijzen vergelijken. Maar wie is juridisch verantwoordelijk voor naleving van het consumentenrecht: is dat het platform, de aanbieder of allebei? Die vraag bespreek ik in deze blog. Ondanks recente vuistregels van de Autoriteit Consument & Markt én een recent Europees wetsvoorstel is het totaalplaatje nog niet duidelijk. Tijd voor de Europese wetgever om in actie te komen.

Van het kastje naar de muur

Als er iets mis is met een product dat is besteld via een e-commerceplatform wordt de consument nog wel eens van het kastje naar de muur gestuurd. Voor de consument is het vaak logisch om het platform aan te spreken. Dat is immers de partij die verantwoordelijk is voor de app of website waar de consument zijn producten bestelt. Ook de betaling loopt meestal via het platform. Wie uiteindelijk het product levert is voor de consument vaak minder belangrijk. Soms is zelfs niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is voor de levering. Dat probleem speelde in het verleden bijvoorbeeld bij Bol.com. Bol.com verkocht aanvankelijk alleen eigen producten, maar is zich in de loop der tijd steeds meer gaan profileren als platform voor andere verkopers. Dat zorgde er regelmatig voor dat de consument dacht van Bol.com zelf te kopen, terwijl hij in werkelijkheid kocht bij een andere partij. Die andere partij was bovendien niet altijd even betrouwbaar. Dat leidde tot vervelende situaties voor de consument als iets mis was met het product. Bol.com stuurde de consument door naar de verkoper, maar die gaf niet thuis.

Europees consumentenrecht: geen heldere lijn

Het consumentenrecht is grotendeels afkomstig uit Europa. Voor het antwoord op de vraag wie verantwoordelijk is voor de naleving van het consumentenrecht kijken we dus in eerste instantie naar het Europese recht. Het Europese consumentenrecht bestaat uit allerlei verschillende richtlijnen. Die reguleren bijvoorbeeld hoe producten mogen worden aangeprezen (Richtlijn oneerlijke handelspraktijken), leggen bij online verkoop allerlei informatieverplichtingen op aan de handelaar (Richtlijn consumentenrechten) en zorgen ervoor dat de consument bij een koopovereenkomst recht heeft op een goed werkend product (Richtlijn consumentenkoop). Maar wie is verantwoordelijk voor de naleving van al die regels: het platform, de verkoper of allebei? Bij het opstellen van de richtlijnen is over het algemeen geen aandacht besteed aan die vraag en dat leidt tot veel discussie. Wat het extra ingewikkeld maakt, is dat het antwoord op deze vraag verschilt per richtlijn.

Ter illustratie van die onduidelijkheid zoom ik kort in op de Richtlijn consumentenrechten. Volgens die Richtlijn moet “de handelaar” de consument informatie verstrekken over allerlei aspecten van de verkoop, zoals levertijden, betaalmogelijkheden en retourbeleid. Maar heeft de Richtlijn het dan over het platform of over de verkoper? Op basis van de tekst van de Richtlijn lijken de verantwoordelijkheden te liggen bij de verkoper en niet bij het platform – ondanks dat de informatie vaak feitelijk wordt verstrekt door het platform. Toch stelt de Europese Commissie in haar (overigens niet-bindende) uitleg bij de Richtlijn dat zowel het platform als de verkoper verantwoordelijk zouden zijn voor naleving van de regels. Dat ook het platform verantwoordelijk zou zijn voor de naleving van de regels is vanwege de belangrijke rol van het platform ook geen rare gedachte, maar gezien de tekst van de Richtlijn is deze uitleg moeilijk te verdedigen. De uitleg wordt in de juridische literatuur dan ook sterk in twijfel getrokken.

Vuistregels ACM

De Nederlandse Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft onlangs enige duidelijkheid proberen te scheppen. De ACM publiceerde in november 2020 namelijk de ‘Vuistregels online platformen’. Die vuistregels moeten gaan zorgen voor meer helderheid over de verantwoordelijkheden van het platform enerzijds en de verkoper anderzijds. Dat betekent onder meer dat het platform duidelijk moet aangeven bij wie de consument het product koopt: is dat bij het platform zelf of bij een andere partij? Ook moet het platform duidelijk maken wat de eigen verantwoordelijkheden zijn en bij wie de consument terecht kan bij problemen. Die praktische aanwijzingen moeten het eerder genoemde Bol.com-scenario voorkomen.

Digital Services Act

Ook in Europa zit men niet stil. Onlangs heeft de Europese Commissie een nieuw wetsvoorstel gepubliceerd: de . De DSA richt zich op de verantwoordelijkheden van online tussenpersonen. In het wetsvoorstel (artikel 5) staat onder meer een specifieke regel over de aansprakelijkheid van e-commerceplatforms zoals Bol.com. Wanneer bij verkoop via een e-commerceplatform niet duidelijk is wie optreedt als verkoper, kan het platform zich niet verschuilen achter die verkoper. Het e-commerceplatform is dan zelf aansprakelijk. Ook dit voorstel richt zich er dus op dat e-commerceplatforms duidelijkheid verschaffen over wie tegenover de consument optreedt als verkoper.

We zijn er nog niet – tijd voor heldere wetgeving

Dat de vuistregels van de ACM en de voorgestelde Digital Service Act zich richten op meer duidelijkheid is goed nieuws voor de consument. Toch is het totaalplaatje nog verre van helder. De vuistregels van de ACM en de nieuwe regel in de DSA stellen bijvoorbeeld niet vast wie verantwoordelijk is voor de naleving van de informatieverplichtingen in de Richtlijn consumentenrechten. Ook voor andere richtlijnen is nog niet duidelijk in welke mate e-commerceplatforms kunnen worden aangesproken. Eigenlijk is het verrassend dat de Europese wetgeving nog onvoldoende duidelijkheid biedt: zo nieuw is het winkelen via platforms nu ook weer niet.

Het is dus tijd voor actie van de Europese wetgever. Die zal de Europese richtlijnen moeten aanscherpen om duidelijk te maken wie welke verantwoordelijkheid draagt. Dat is overigens geen eenvoudige taak, want verschillende richtlijnen vragen om verschillende oplossingen. Bovendien is het ene e-commerceplatform de andere niet. Zo hebben sommige e-commerceplatforms een beperkte rol in de transactie tussen de consument en de verkoper, terwijl andere platforms een centrale rol spelen in de aanprijzing van het product, het tot stand komen van de overeenkomst en de uitvoering daarvan. Met andere woorden: een one-size-fits-all-oplossing ligt niet voor de hand. Daar ligt ook een taak voor de rechtswetenschap, die de problematiek in kaart kan brengen en mogelijke oplossingen kan aandragen.

Goede regulering op het gebied van aansprakelijkheid van e-commerceplatforms is dus niet eenvoudig te bereiken. Maar het is geen overbodige luxe, want naar alle waarschijnlijkheid worden platforms in de toekomst alleen nog maar belangrijker.