Categorie archief: Juridische Vraagstukken van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

De aansprakelijkheid van e-commerceplatforms

Consumenten kopen steeds vaker producten via e-commerceplatforms zoals Bol.com en Zalando. Dergelijke partijen bieden consumenten gemak en voordeel: via één vertrouwd portaal hebben consumenten toegang tot een groot aantal producten van verschillende aanbieders en kunnen zij gemakkelijk prijzen vergelijken. Maar wie is juridisch verantwoordelijk voor naleving van het consumentenrecht: is dat het platform, de aanbieder of allebei? Die vraag bespreek ik in deze blog. Ondanks recente vuistregels van de Autoriteit Consument & Markt én een recent Europees wetsvoorstel is het totaalplaatje nog niet duidelijk. Tijd voor de Europese wetgever om in actie te komen.

Lees verder

Klimaataansprakelijkheid van private ondernemingen

In december 2020 startte de inhoudelijke behandeling van een in potentie impactvolle klimaatprocedure van Milieudefensie en enkele andere belangenorganisaties tegen Shell. Dit soort klimaatzaken spreken tot de verbeelding. Met name is er veel aandacht voor de rol van de rechter. Een ander thema dat naar voren komt, is hoe kwesties van klimaataansprakelijkheid van ondernemingen zich verhouden tot de grondslagen en leerstukken van het materiële aansprakelijkheidsrecht. Hoe valt, met andere woorden, een probleem als klimaatverandering in civielrechtelijke leerstukken, zoals de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm, relativiteit, causaliteit en schade, te vatten? De beantwoording van dit soort vragen brengt moeilijke keuzes met zich die naar mijn smaak nog te weinig onderwerp van (rechtswetenschappelijk) debat zijn, terwijl ze wel aan relevantie zullen winnen. In mijn recente redactioneel voor het NTBR vraag ik om meer aandacht voor dergelijke vragen. Het redactioneel is hieronder, zonder voetnoten, opgenomen.

Lees verder

Verhaalspositie van bezorgers bij verkeersongevallen

In de recente aflevering van AV&S bespreken Maria Bouwman (VU) en ik de verhaalspositie van de bezorger die schade oploopt door een verkeersongeval tijdens de bezorging. Indien de bezorger werkt op basis van een arbeidsovereenkomst geldt voor de werkgever een verzekeringsplicht. Wanneer de bezorger daarentegen werkt op basis van een overeenkomst van opdracht, komt de vraag naar voren of een plicht tot het afsluiten van zo’n verzekering via de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 lid 1 BW moet worden aangenomen. In onze bijdrage concluderen we dat er uitzonderingsgevallen denkbaar zijn waarin die vraag bevestigend moet worden beantwoord. In deze blog een samenvatting van het artikel.

Lees verder

Niet langer in de pijpleiding: de uitspraak in Milieudefensie c.s. v. Shell

Op 29 januari jongstleden heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan over de claims van vier Nigeriaanse boeren en stichting Milieudefensie tegen Shell en dochteronderneming Shell Nigeria. Het hof beslist dat Shell Nigeria aansprakelijk is voor ernstige milieuvervuiling in tenminste twee dorpen in de Nigerdelta. Die vervuiling is het gevolg van lekkende pijpleidingen waarvoor Shell nu verantwoordelijk wordt gehouden. Daarmee is deze spraakmakende zaak de eerste zaak waarin een onderneming samen met een dochtervennootschap in hoger beroep aansprakelijk wordt gehouden voor grensoverschrijdende schade aan mens en milieu. In dit blog ga ik kort in op een aantal kernpunten van het arrest, en mogelijke gevolgen voor andere zaken.

Lees verder

Greenpeace tegen Nederland: is onduurzame KLM-steun onrechtmatig?

Vliegen is slecht voor het klimaat, en de coronacrisis is slecht voor vliegmaatschappijen zoals KLM. Nederland komt met miljarden euro’s over de brug om KLM te steunen, maar aan die noodsteun zijn geen harde klimaatvoorwaarden verbonden. Greenpeace stapt daarom naar de rechter: volgens de milieuorganisatie mag de Staat deze uitgelezen kans om te zorgen dat KLM meer doet voor het klimaat niet zomaar laten liggen. Zodoende rijst de vraag of de noodsteun aan KLM in de huidige vorm onrechtmatig is. In deze blog verken ik een aantal argumenten van Greenpeace, en bespreek ik of de Staat op het eerste gezicht in strijd handelt met een ongeschreven zorgvuldigheidsplicht.

Lees verder

Brexit by way of Switzerland: the UK, forum non conveniens and the Lugano Convention

While the corona crisis is first and foremost on everyone’s minds, negotiations on the United Kingdom’s departure (‘Brexit’) from the European Union are still ongoing. Despite the obvious need for European cooperation in the response to COVID-19, the Johnson government is determined to end the current transition period by December 31st, 2020. One of the many aspects of the negotiations is whether the UK will remain part of the EU’s regime on jurisdiction, recognition and enforcement of judgments in civil cases. According to the Financial Times, the European Commission has advised the Member States to reject the UK request to remain within that regime through accession to the Lugano Convention. This blog will set out the core rules of the Lugano regime, its impact on UK private international law and the forum non conveniens doctrine in particular, and reasons why the UK could or could not join the Lugano Convention. Lees verder

Naar een verdrag over maatschappelijk verantwoord ondernemen? Een commentaar op de eerste ontwerpversie

Op 10 juli 2018 bracht de permanente missie van Ecuador bij de Verenigde Naties een “sneuveltekst” (zero draft) uit van een juridisch bindend instrument over de impact van de activiteiten van transnationale ondernemingen op de mensenrechten. Een werkgroep van de Verenigde Naties zal de tekst nu verder bespreken. Die werkgroep had al in 2014 een mandaat gekregen voor de uitwerking van een verdrag ter zake. Een beperkte groep landen uit het Globale Zuiden onder leiding van Ecuador, gesteund door een coalitie van niet-gouvernementele organisaties, bereidde vervolgens de weg voor de sneuveltekst. Het is onwaarschijnlijk dat deze tekst ook de verdragstekst zal worden, maar hij geeft wel een duidelijke richting aan de discussies die de komende tijd zullen plaatshebben binnen de VN-werkgroep. In deze post bespreek ik kort de inhoud van de tekst en plaats ik die in het bredere debat over de verantwoordelijkheid van ondernemingen om de mensenrechten te eerbiedigen. Ik onthaal de tekst in algemene zin positief, met name omdat hij goed aansluit bij eerdere (niet-bindende) initiatieven. Niettemin zouden de opstellers van het instrument er goed aan doen de relatie tussen due diligence-verplichtingen en juridische aansprakelijkheid van ondernemingen voor schendingen van de mensenrechten te verhelderen. Lees verder

The zero draft on a legally binding instrument on business and human rights: the challenge of jurisdiction

On 19 July 2018, the Permanent Mission of Ecuador to the United Nations released a zero draft on a legally binding instrument (LBI) – a treaty in fact – on business and human rights. This zero draft will serve as the basis for negotiations during the fourth session of an ‘Open-Ended Intergovernmental Working Group’ which will take place in Geneva between 15 and 19 October 2018. Quite a number of other posts (including Lopez in Opinio Juris and Cassel in Letters Blogatory) have been published in the wake of the release of the zero draft. None of them focuses specifically on the question of jurisdiction, however. This is remarkable, as it is difficult to escape the presence of the concept of jurisdiction in the LBI. While only one article of the LBI is specifically titled ‘jurisdiction’ (Article 5, which deals with adjudicatory jurisdiction), the term ‘jurisdiction’ also features in five other articles of the LBI. That jurisdiction is so pervasive throughout the LBI is mainly because it is such a multifaceted notion. For different lawyers, it may mean different things. The treaty would benefit from some clarity on the matter, in particular regarding the linkages between the different understandings of jurisdiction. In this post, I make some suggestions in this regard.  Lees verder

Houston, we have a problem. Over de transactie die het Openbaar Ministerie aanging met ING

Op dinsdag 4 september jongstleden werd bekend dat ING Bank een transactie is aangegaan waarmee strafvervolging in het onderzoek genaamd ‘Houston’ wordt afgekocht. Het Openbaar Ministerie (hierna: OM) verdacht de grootste bank van Nederland van schending van verschillende bepalingen van de Wet ter bestrijding van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) en schuldwitwassen. Simpel gezegd komt het erop neer dat de bank zich onvoldoende zou hebben ingezet om witwassen door de bank te voorkomen. Met de transactie is het voor Nederland ongekend hoge bedrag van €775 miljoen gemoeid, waarvan 100 miljoen is bedoeld ter ontneming van het door de bank verkregen financiële voordeel. De transactie en het daarbij gevoegde feitenrelaas zijn openbaar beschikbaar. Deze omvangrijke transactie past in een al langer levende trend, waartegen weerstand bestaat. Ondanks deze bezwaren worden door de wetgever vooralsnog geen wijzigingen voorgesteld in de regelgeving en praktijk van dergelijke ‘schikkingen’. De modernisering van het Wetboek van Strafvordering lijkt hiervoor een geschikt moment. 
Lees verder

Domestic criminal accountability for Dutch corporations profiting from North Korean forced labour

I was recently invited as a legal expert to reflect on the potential for accountability of Dutch corporations profiting from the labour exploitation of North Korean workers abroad. Already in 2016, a team led by Remco Breuker, professor of Korean Studies at Leiden University, had issued a report detailing the appalling (forced) labour conditions in which North Koreans work in Europe. This happens in particular in Poland where they are forced to work on shipyards and have to hand most of their wages to the North Korean government. Apparently, North Korea ‘trafficks’ these workers to Poland for self-enrichment purposes. In the wake of this report, investigative work sponsored by the Why? Foundation exposed how various corporations and governments are complicit in these abuses (this work resulted in a documentary, Dollar Heroes, more information can be found here). On that basis, Breuker’s research team produced a follow-up report, released on 6 February 2018, which highlighted the involvement of Dutch corporations, notably as buyers of ships made by North Koreans in Poland. In this post, I explain on what grounds these corporations could be held to account under Dutch criminal law, and in particular how Dutch jurisdiction could be established over them. Lees verder