Maandelijks archief: januari 2020

De afdoening van seksueel misbruik: rust en ruimte gevraagd

Onlangs verscheen het door Ucall onderzoekers geschreven rapport Verruiming van de aangifteplicht voor ernstige seksuele misdrijven? Onderzocht is of een verruiming van de bestaande aangifteplicht van artikel 160 Sv zou bij kunnen dragen aan een verbetering van de ontsluiting van informatie over seksueel misbruik aan de strafrechtelijke autoriteiten. De bepaling ziet enkel op de verkrachting (artikel 242 Sr), voor andere ernstige seksuele misdrijven geldt dat een ieder daarvan aangifte mag doen, maar daartoe niet is verplicht (artikel 161 Sv). De directe aanleiding voor het onderzoek was de motie Groothuizen c.s. Deze motie maakte deel uit van een aantal moties en Kamervragen die vorige jaar zomer werden ingebracht bij het parlementaire debat over de aanpak van kindermishandeling. Tegelijkertijd speelde destijds de onthulling van seksueel misbruik binnen de gemeenschap van de Jehova’s getuigen, en de weigering van het bestuur om medewerking te verlenen aan een strafrechtelijk onderzoek. Dat was de aanleiding om in het onderzoek ook aandacht te besteden aan de vraag of de strafbaarheid van het nalaten aangifte te doen door bestuurders seksueel misbruik binnen de eigen organisatie verruimd zou dienen te worden. Die strafbaarheid is nu beperkt, want geldt op grond van artikel 136 Sr enkel voor het nalaten aangifte te doen van een voorgenomen verkrachting.  Lees verder