Maandelijks archief: september 2014

Waar is de ‘lagere’ rechtspraak in rechtswetenschappelijk onderzoek?

rechter-doet-uitspraak-in-eerste-digitale-rechtzaakLagere rechtspraak lijkt maar weinig te worden betrokken in het rechtswetenschappelijk onderzoek; dat is vooral gericht op uitspraken van de Hoge Raad (en Europese Hoven). Ook van de uitspraken van de feitenrechter na terugverwijzing van de zaak door de Hoge Raad wordt slechts sporadisch melding gemaakt. Uitspraken zoals dat er sprake zou zijn van een ‘algemeen gedeeld gevoelen’, dat er een ontwikkeling gaande is ‘van schuld naar risico’, laat staan de conclusie dat er op enkele deelgebieden zo’n tendens naar meer risico is waar te nemen, worden al gauw onderbouwd met jurisprudentie van de Hoge Raad, en blijven dan ook in essentie beperkt tot materieel recht. Een in dit opzicht vergelijkbare prikkelende stelling werd medio vorig jaar gedaan: ‘de tendens’ op het terrein van overheidsaansprakelijkheid zou ‘de afgelopen jaren’ zijn ‘dat rechtbanken toezichthouders nogal eens aansprakelijk achtten voor falend toezicht, maar dat de Hoven/Hoge Raad daar uiteindelijk steeds een stokje voor staken’ (Van Ettekhoven c.s., O&A 2013, p. 73). Als voorbeeld werden uitsluitend de Befra-zaak en de DSB-affaire genoemd, procedures die gingen over de aansprakelijkheid van de AFM. Lees verder

Bijna 100 jaar na dato: de uitspraak van de Hoge Raad in HIJSM/Morré opgehelderd?

FRANKFURT-VROUWE JUSTITIADe afbakening tussen de verantwoordelijkheid van de schadeveroorzaker en de benadeelde is al vele eeuwen onderwerp van discussie (zie over eigen schuld in rechtshistorisch perspectief, Van Dongen, Contributory negligence (2014)). Eeuwenlang gold in de Europese continentale traditie een zogenoemd alles-of-niets beginsel wat inhield dat ofwel de schade geheel werd vergoed ofwel, bij het aannemen van eigen schuld, in het geheel geen vergoeding werd toegekend. Ook in Nederland gold dit totdat in 1916 de Hoge Raad ‘omging’ in de zaak HIJSM/Morré. Lees verder