Leed of verdriet komen in het schadevergoedingsrecht slechts in enkele, door de wet benoemde gevallen voor vergoeding in aanmerking. De algemene regeling hiervoor biedt artikel 6:106 BW. Wanneer de benadeelde niet is aangetast in zijn eer of goede naam en geen lichamelijk letsel heeft, is nodig dat hij ‘op andere wijze in zijn persoon is aangetast’ (behoudens in de bijzondere categorieën van sub a en c van artikel 6:106, lid 1 BW, die hier zullen blijven rusten). Deze ‘vangnetcategorie’ wordt al jaren tamelijk strak beteugeld. Lees verder
Auteursarchief: Esther Engelhard
Waar is de ‘lagere’ rechtspraak in rechtswetenschappelijk onderzoek?
Lagere rechtspraak lijkt maar weinig te worden betrokken in het rechtswetenschappelijk onderzoek; dat is vooral gericht op uitspraken van de Hoge Raad (en Europese Hoven). Ook van de uitspraken van de feitenrechter na terugverwijzing van de zaak door de Hoge Raad wordt slechts sporadisch melding gemaakt. Uitspraken zoals dat er sprake zou zijn van een ‘algemeen gedeeld gevoelen’, dat er een ontwikkeling gaande is ‘van schuld naar risico’, laat staan de conclusie dat er op enkele deelgebieden zo’n tendens naar meer risico is waar te nemen, worden al gauw onderbouwd met jurisprudentie van de Hoge Raad, en blijven dan ook in essentie beperkt tot materieel recht. Een in dit opzicht vergelijkbare prikkelende stelling werd medio vorig jaar gedaan: ‘de tendens’ op het terrein van overheidsaansprakelijkheid zou ‘de afgelopen jaren’ zijn ‘dat rechtbanken toezichthouders nogal eens aansprakelijk achtten voor falend toezicht, maar dat de Hoven/Hoge Raad daar uiteindelijk steeds een stokje voor staken’ (Van Ettekhoven c.s., O&A 2013, p. 73). Als voorbeeld werden uitsluitend de Befra-zaak en de DSB-affaire genoemd, procedures die gingen over de aansprakelijkheid van de AFM. Lees verder