Maandelijks archief: juni 2016

Chocolade met een bittere nasmaak – De strafrechtelijke aansprakelijkheid van Nederlandse ondernemingen voor moderne slavernij

cocoa-beans-499970_960_720Chocolade uit Ivoorkust, thee uit India en garnalen uit Thailand. De kans is groot dat u deze week ten minste een van deze producten heeft genuttigd of ze in ieder geval in de supermarkt heeft zien liggen. Hoewel op de daadwerkelijke smaak van deze producten weinig aan te merken zal zijn, hebben zij wel een bittere nasmaak: de kans is namelijk groot dat zij zijn vervaardigd door de uitbuiting van volwassenen en/of kinderen, oftewel door moderne slavernij. Moderne slavernij is een ernstig en vaak grensoverschrijdend misdrijf. Het strafrechtelijk aansprakelijk stellen van ondernemingen voor moderne slavernij is echter niet vanzelfsprekend. Ook niet in Nederland. Lees verder

Rechtsvorming door feitenrechters: vooralsnog meer vragen dan antwoorden

Vrouwe justitia2Het is een bekend fenomeen dat Nederlandse (hoogste) rechters in hun rechtspraak in beginsel alleen wijzen op hun rechtsvormende taak wanneer de beantwoording van een bepaalde rechtsvraag buiten die taak ligt, en niet wanneer zij daadwerkelijk aan rechtsvorming doen (vergelijk J.B.M. Vranken, Algemeen Deel**, Zwolle: Tjeenk Willink 1995, nr. 241). Dit maakt dat het herkennen van rechterlijke rechtsvorming vaak lastig is en dat onduidelijk blijft waar die rechtsvormende taak bestaat en hoe ver die reikt. Niettemin is het veilig om te zeggen dat van rechterlijke rechtsvorming sprake is als een rechter het geldende recht vaststelt en de betekenis ervan verder strekt dan het specifieke geschil dat met die uitspraak wordt beslecht. Tot eenzelfde omschrijving is onlangs IJzermans gekomen (M.G. IJzermans, ‘Legitimiteit door dialoog in de rechtszaal’, RMThemis 2016, p. 13-25). Het interessante aan die bijdrage is dat zij ook ingaat op de rechtsvormende praktijk van de feitenrechters. Traditioneel wordt rechterlijke rechtsvorming immers vooral besproken aan de hand van de rechtspraak door de Hoge Raad. Toch zijn er meerdere voorbeelden te noemen waarin het de feitenrechter is die optreedt als rechtsvormer. Hoewel rechtsvorming in alle rechtsgebieden voorkomt, beperken wij ons tot het onrechtmatige daadsrecht. In deze blog zullen wij voorbeelden uit dit rechtsgebied bespreken en daarna een aantal vragen opwerpen die relevant zijn voor de rechtsvormende praktijk van de feitenrechter.
Lees verder

Accountability voor internationale misdaden in Afrika: een nieuwe dageraad na de veroordeling van Hissène Habré?

 

Hissene_Habre_rechtbanktekeningOp 30 mei 2016 veroordeelden de ‘Buitengewone Afrikaanse Kamers in de Senegalese Rechtbanken’ de voormalige dictator van Tsjaad, Hissène Habré, tot een levenslange gevangenisstraf voor het begaan van misdaden tegen de mensheid en foltering. De veroordeling van Habré werd uiteraard door zijn slachtoffers met gejuich onthaald. Maar er is meer: ze wordt geroemd als ‘a watershed for human rights in Africa’ en ‘an example to follow’. Het lijkt er evenwel op dat de veroordeling van Habré de geschiedenis zal ingaan als een eenmalige gebeurtenis, het resultaat van een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden die zich niet snel zullen herhalen. Lees verder

Letselschadeslachtoffers, verzekeraars en privédetectives: wat zegt het EHRM daar over?

Versie 2Op zondag 29 mei jl. besteedde het televisieprogramma De Monitor aandacht aan het laten schaduwen van letselschadeslachtoffers door privédetectives in opdracht van verzekeraars. In die uitzending kwam onder meer een letselschadeslachtoffer aan het woord die een whiplash had opgelopen in een auto-ongeval. Whiplash staat erom bekend dat het moeilijk, zo niet onmogelijk kan worden gediagnosticeerd. De verzekeraar bij wie vanwege het ongeval een uitkering was gevraagd, twijfelde over het door het letselschadeslachtoffer beweerdelijk geleden letsel. Die twijfel was aanleiding om een privédetective in te schakelen om opheldering te krijgen over de fysieke conditie van het letselschadeslachtoffer. Het slachtoffer werd gevolgd zonder daar zelf van op de hoogte te zijn en kreeg de bevindingen vervolgens in een civiele procedure waarin zij uitkering door de verzekeraar vorderde, tegengeworpen. Lees verder

The Great Divide: Facts versus Values

council-on-business-society-on-the-migrant-issueFollowing the example set by American scholarship, legal scholarship in Europe has produced more and more multidimensional academic work relating to a wide array of topics that traditionally belong to the field of law over the last few decades. In these empirically-orientated legal studies, ‘extralegal knowledge’, i.e. empirical insights stemming from disciplines such as psychology, sociology, and economics, are combined with existing legal insights based on traditional legal argumentation techniques, and then transformed into ‘novel’ legal knowledge to further different sorts of public policy aims. One of many intriguing, and as yet unresolved questions underlying these kinds of studies in Empirical Legal Scholarship is whether it is in fact possible – and if so, how, why and when – to leap from such extralegal empirical insights to normative legal conclusions.
Lees verder

Relativiteit en het EVRM: een overdenking naar aanleiding van de zaak over het schietincident in Alphen aan den Rijn

monument alphenOp 9 april jongstleden was het precies vijf jaar geleden dat de schietpartij in en rond winkelcentrum de Ridderhof in Alphen aan den Rijn plaatsvond. Daarbij zijn zes dodelijke slachtoffers gevallen. Zestien personen zijn door de kogels verwond. Schutter Tristan van der V. heeft vervolgens zichzelf van het leven beroofd. Slachtoffers, nabestaanden, ooggetuigen en winkeliers van wie eigendommen zijn beschadigd, hebben de Politieregio Hollands Midden (PHM) aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. Volgens hen had geen wapenverlof verleend mogen worden. De Rechtbank Den Haag heeft op 4 februari 2015 vonnis gewezen. Dit vonnis heeft – zoals hierna zal blijken – verschillende rechtsgeleerden in de pen doen klimmen. Net zoals bij de klimaatzaak is één aspect daarbij nog onderbelicht gebleven: de rol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In deze zaak wordt het beroep op dit verdrag door middel van een abstracte toets weggewuifd alsof het geen enkele invloed zou hebben. In dit blog zal worden betoogd dat dat problematisch kan zijn. Het relativiteitsvereiste kan onder omstandigheden een hoge drempel opwerpen waardoor het Nederlandse onrechtmatige daadsrecht in strijd met het EVRM lijkt te zijn.  
Lees verder